
DUIK IN DE
WERELD
VAN ORAKEL
Orakel is de nieuwe roman van Thomas Olde Heuvelt. Ontdek nu al tonnen aan spannende achtergrond-informatie in deze virtuele tour van het boek, die de komende tijd wekelijks wordt geüpdatet.


Mammoet III:
vreemde gebeurtenissen
voor de explosie
De ontploffing op het productieplatform, vandaag twee maanden geleden,
was het eerste ongeluk in de offshore-industrie op de Noordzee in jaren.
Toch is dat niet wat de overlevenden achtervolgt.
Door Thomas Olde Heuvelt
Woensdag 6 januari 2021

“De kreupele mammoet rees uit de golven en weerstond het genadeloze beuken van de Noordzee tegen zijn poten alsof hij dat al duizenden jaren had gedaan, maar zijn verzet zou breken. Hij stond op instorten.”
Ik vond het mooie symboliek. Ik trof het aan tijdens mijn research voor Orakel in het schaderapport van Aurora Offshore. Auteur is Vincent Becker, een inspecteur van het ontmantelingsbedrijf dat de schade aan de Mammoet III in kaart moest brengen.
Becker zet geen voet meer op de Mammoet. Niet vanwege de herinnering aan zijn vier omgekomen collega’s. Zelfs niet vanwege het instortingsgevaar. Maar vanwege een nare ervaring die hij heeft gehad tijdens de laatste van drie inspectietrips. “Ik heb er nooit eerder over gesproken. Over wat ik daar heb gezien, onder in Trappenhuis C.”
'Zoiets geeft je de kriebels.'
“Vroeger hield ik van het offshorewerk, maar de eindeloze dienstwissel van twee weken in krappe bunkbedden die je met een collega deelt, is een steeds grotere tol gaan eisen. Het zijn lange, harde dagen en bovendien hou ik er niet van hoe snel het donker komt op open zee. Een operationeel boorplatform gloeit 24/7 op als een industriële kerstboom, maar zodra de zon achter de horizon verdwijnt, is het alsof het in een gitzwart vacuüm drijft. Zoiets geeft je de kriebels.”


“Je moet er niet aan denken. Het is een van de gevaarlijkste werkplekken op aarde,
en we volgen strikte veiligheidsvoorschriften. Dat het dan toch zo mis kan gaan...”
De boorputten waren ten tijde van de explosie met beton afgedicht waardoor een milieuramp werd voorkomen, maar vanuit de lucht kun je goed het gapende gat zien in het hart van de opgestapelde dekken en buizensystemen. Zelfs de woontoren, waarop het helidek zich bevindt, is zwartgeblakerd en onbewoonbaar geworden. Toch is dat niet waar het gevaar schuilt.
“De constructie is uit het lood geslagen. We hebben scheuren ontdekt in het staal van twee van de pijlers en nu is het ogen dicht en fingers crossed dat het de winter overleeft. Een krachtige orkaan met hoge golven kan theoretisch het hele gevaarte laten instorten. In feite zijn we verwikkeld in een race tegen de klok om uit te vogelen hoe het eiland straks kan worden opgelicht zonder dat het simpelweg in tweeën splijt, terwijl we onderwijl een potje Russische roulette spelen met de natuur."

De mammoetschedel
De drie bezoeken die Becker bracht aan de Mammoet III in de weken na het ongeluk mag je dan ook gerust zenuwslopend noemen. Toch is de staat waarin het booreiland verkeert daar niet de enige oorzaak van. Becker spreekt er liever niet over. Over de angstaanjagende ervaring die hij had onder in Trappenhuis C. Waar hij telefonisch nog welwillend stond om erover te vertellen, lijkt hij nu het interview plaatsvindt toch huiverig, en pas als ik meermaals aandring wil Becker iets loslaten over de vreemde gebeurtenissen die eraan voorafgingen.
“Voor het ongeluk, in oktober, zijn duikers naar het rif afgedaald om de staat van het onderwaterbos van tanks te inspecteren en ontdekten op de bodem een nagenoeg intacte schedel van een wolharige mammoet.” Becker maakte toen al geen deel meer uit van de onderhoudscrew en hij hoorde dit verhaal pas later van platformchef Ab Havinga. “Zulke curiosa hebben voor Aurora geen prioriteit, maar toch liet Ab het van de zeebodem optakelen, omdat dit soort vondsten paleontologisch interessant zijn.”
Na de laatste ijstijd was de Noordzee een vlakte die zich van het vasteland van Europa uitstrekte tot aan Schotland, en het wemelde er van de prehistorische dieren. Dat weten we omdat vissersboten, vooral bij de Doggersbank, talloze fossiele resten hebben opgedregd. Vaak zijn die beschadigd door de tand der tijd en het slepen van de netten over de bodem. “Maar deze was dat niet. Ab zei dat hij nog nooit zo’n prachtexemplaar had gezien, zelfs niet in een museum. En groot! Ze hebben de slagtanden opgemeten; 4,2 meter waren die. Het moet een enorme stier zijn geweest.”
Ze belden Naturalis, maar daar hadden ze niet de middelen om op korte termijn transport voor elkaar te krijgen. Dus liet Ab Havinga de schedel in plastic verpakken en legden ze hem in de hal onder Trappenhuis C, om hem uit de wind te houden. Daar lag hij nog altijd toen de boel de lucht in vloog. “De brand heeft flink huisgehouden in het centrale gedeelte van de woontoren, maar die hal is helemaal beneden,” zegt Becker. “Volgens Ab moest de schedel er daar relatief ongeschonden vanaf zijn gekomen. Als Trappenhuis C nog intact was zou ik zo kunnen gaan kijken, zei hij.” Na een korte pauze voegt hij eraan toe: “Ik wou dat ik dat niet had gedaan.”


De Mammoet III bevindt zich op 265 kilometer ten noordwesten van Den Helder, op het Nederlandse economische gedeelte van een ondiepte die de Doggersbank heet. Twee jaar geleden staakte het zoals zoveel platforms op de Noordzee zijn productie omdat het olieveld was uitgeput. De vaste crew van honderdvijfenzestig man werd teruggeschroefd tot een veertienkoppige onderhoudsploeg terwijl de kolos wachtte op hoe de politiek en Aurora Offshore een ontmantelingsstrategie uitvochten.
Recycling van offshore platforms is een miljardenindustrie, maar is niet altijd een kwestie van alle rotzooi opruimen. Na jaren van productie zijn de pijlers onder water een rif geworden voor koudwaterkoraal, dat een ontzettend waardevolle habitat vormt voor allerlei zeldzaam zeeleven. Haal je ze weg, dan verstoor je het ecosysteem. Het plan voor de Mammoet III was om de zuilen net onder het wateroppervlak af te snijden, het platform met het enorme hefschip de Pioneering Spirit van zijn sokkel te lichten en hem naar een scheepskerkhof op de Maasvlakte te slepen voor verdere ontmanteling.
Het ongeluk
Maar op 6 november vloog de boel de lucht in. Volgens Vincent Becker gebeurde dat tijdens een routineonderhoud aan een van de pompen. “Ook al waren die niet meer in gebruik, er zat nog wel gas in de tanks en een serie explosies leidde tot een hevige brand.” Tien medewerkers konden zichzelf evacueren in een reddingssloep; één kwam bij de explosie om het leven en drie anderen waren veertig meter lager in zee gestort toen een gedeelte van het benedendek wegsloeg. Zij zijn nooit teruggevonden. Het waren allemaal bekenden van Vincent.
GETUIGENISSEN VAN DE VERSTEKELING OP DE MAMMOET III
De verstekeling
“Ab vertelde dat laat in oktober Scotty naar hem toe kwam.” Scotty is Scott Docherty, een van de twee Britten die bij het ongeluk zijn omgekomen. “Hij zei dat hij tijdens zijn ronde iemand had gezien in Trappenhuis C. Iemand die misschien niet tot de bemanning behoorde. Dat leek Ab stug en dat begreep Scotty zelf ook wel; daarom had hij ook zo geaarzeld om naar hem toe te komen. Die trappen daar zijn van gelaste roosters. Hij zei dat hij die figuur drie verdiepingen lager door de mazen heen had zien rondscharrelen, waardoor het allemaal wat onduidelijk was. Maar hij had geen overall gedragen en daarom besloot hij het toch maar te melden.”
De oranje veiligheidsoveralls zijn een verplicht nummer op booreilanden. Het niet dragen ervan komt je op een zware reprimande te staan – de eerste keer. De tweede keer vlieg je eruit.
“Hoe dan ook, Ab ging dus kijken, maar er was niemand. Als er al iemand was geweest, kon hij de gang in zijn gevlucht toen hij Scotty naar beneden hoorde komen en via Trappenhuis B alle kanten op zijn gegaan. Ab zei tegen Scotty dat hij waarschijnlijk een van zijn collega’s had gezien en dacht er verder niet over na. Totdat twee nachten later Jurgen met precies hetzelfde verhaal op de proppen kwam.”
Jurgen Rietvelds melding kwam ook uit Trappenhuis C. Het was midden in de nacht en Jurgen scheen nogal van slag te zijn geweest. Hij had een vreemd geluid gehoord, verklaarde hij aan zijn platformchef, een soort keelzang. Maar dat was niet wat hem het meest van zijn stuk had gebracht. Hij was hij er namelijk vrijwel zeker van dat hij naar een vrouwenstem had geluisterd. Er werken wel vrouwen in de offshore-industrie, maar die zijn sterk in de minderheid. In de skeleton crew van de Mammoet III waren er geen geweest.
Drie meldingen waren er gekomen in de week die volgde; een van twee mannen die zweerden op het leven van hun moeders dat ze een vrouwengestalte in ondefinieerbare kleding op het benedendek hadden gezien. De arbeiders waren stuk voor stuk geharde kerels, maar nu heerste er onrust. “Lange periodes op zee kunnen na een poos op je geestelijke gezondheid inwerken,” vertelt Becker. “De afzondering, de vermoeienis van de lange shifts: na een tijdje komen de muren op je af. Maar ik zag aan Ab dat dit anders was. En opeens begreep ik waarom.”


Melding 1
Scott Docherty, Trappenhuis C
Melding 2 t/m 5
Jurgen Rietveld en anderen,
Trappenhuis C en middendek
Waarneming Ab Havinga
Platformchef, benedendek
‘Look there, that’s her!’
Ab had haar namelijk zelf ook gezien. “Twee dagen voor de explosie, vertelde hij me. Buiten, op klaarlichte dag. Scotty was bij hem, ze daalden net de trappen van het boordek af of Scotty stoot Ab aan en roept: ‘Look there, that’s her!’ Ze stond bij de reling naar zee gekeerd, een dek lager. Nu zag Ab wat de mannen hadden bedoeld toen ze het over haar kleding hadden gehad: dat die zo lastig te beschrijven was geweest. Ze droeg namelijk helemaal geen overall of jurk. Ze droeg een dierenhuid.”
Dat was het punt waarop Vince het toch al twijfelachtige verhaal van de platformchef naar het rijk der fabelen verwierp. Toch had hij het eind van zijn verhaal aangehoord. “Ze had een soort staf vast waarmee ze naar de zee zwaaide, zei Ab. Ze hadden wel een halve minuut naar haar staan kijken, toen ze ineens zou hebben omgekeken. Daarna vlogen ze allebei de trappen af en toen ze daar aankwamen zou ze zijn verdwenen. Maar op het moment dat ze omkeek had hij haar gezicht gezien.”
Het gezicht van de vrouw was doorleefd geweest en de dierenhuid zou ze niet alleen als een mantel om zich heen hebben gedragen; die zat ook om haar hoofd, als een totemdier. Zoals sjamanen en medicijnmannen hertengeweien of wolvenkoppen droegen. “Alleen was dit geen wolvenhuid, zei Ab. Ze had de huid gedragen van een wolharige mammoet. En naast haar gezicht, bezwoer hij, hingen slagtanden.”

Een verstekeling, een waanvoorstelling, of toch iets anders?
Vincent Becker hield het aanvankelijk op het tweede. Maar nu niet meer. Niet sinds hij zelf onderaan Trappenhuis C is gaan kijken.
Zijn handen trillen als hij over zijn ervaring begint te vertellen.

Lees hier alvast de eerste hoofdstukken!



